Uw behandelend arts heeft in overleg met u een röntgenonderzoek van de bloedvaten aangevraagd. Hierbij wordt een kunststof slangetje (Centraal Veneuze Lijn) in een bepaald bloedvat geplaatst voor de medicatie. Met behulp van echografie en röntgentechnieken worden de bloedvaten duidelijk zichtbaar gemaakt zodat de lijn juist geplaatst kan worden.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd arts, de radioloog. Deze wordt bijgestaan door een radiodiagnostisch laborant.

Meld het gebruik van bloedverdunnende middelen zoals:

• Marcoumar (acenecoumarol);
• Sintrom;
• Plavix;
• Ascal.

Hebt u snel blauwe plekken? Bloedt u lang na? Of komen er bloedziekten in uw familie voor? Laat dit dan weten voor het onderzoek.

Meld het ook indien u bloedsuikerverlagende middelen gebruikt zoals:

• Metformine;
• Glucophage.

Indien u astmatisch of allergisch bent, meld dit dan vóór het onderzoek aan de laborant of radioloog.

Door de injectie met contrastvloeistof treedt er soms een kortdurend warmtegevoel over het gehele lichaam op. Wanneer u hiermee al eerder ervaring heeft gehad, meld dit dan ook vóór het onderzoek aan de laborant of radioloog.

Als u bovengenoemde medicijnen gebruikt, kan het zijn dat u tijdelijk moet stoppen met deze medicatie. Uw behandelend arts informeert u hierover. Indien u nog niet bent opgenomen, wordt u de dag voor of de ochtend van het onderzoek opgenomen in het ziekenhuis. De verpleging zal u verder inlichten over de voorbereiding. U wordt de dag van het onderzoek door de brancardier met uw bed op het afgesproken tijdstip naar de Radiologie afdeling gebracht.

Wij vragen u op de onderzoektafel te gaan liggen. Om infecties te voorkomen wordt uw hals en/of schouder met chloorhexidine ontsmet. De medewerkers in de kamer dragen steriele kleding zoals een mondmasker, een muts en een jas.

Met behulp van een echografie wordt de plaats bepaald waar de centraal veneuze lijn moet komen. Daarna wordt een blauw steriel laken over u heen gelegd. Het is belangrijk dat u uw armen onder het laken houdt.

De radioloog geeft u een injectie op de plaats waar de lijn geplaatst gaat worden om de huid te verdoven. Daarna prikt de radioloog met een speciale naald in een ader van de hals. Nadat gecontroleerd is of het goede bloedvat is ‘aangeprikt’, wordt een soepel metalen draadje in de ader geschoven. Dit is niet pijnlijk. De insteekopening wordt iets opgerekt, zodat de lijn er gemakkelijk doorheen kan. Vervolgens wordt de lijn over het metalen draadje geschoven. Onder röntgendoorlichting wordt de lijn verder ingebracht. Als deze op de juiste plaats zit, wordt het metalen draadje verwijderd. Als de ligging van de lijn niet duidelijk is, kan door de lijn contrastvloeistof gespoten worden. Hierna worden er foto’s gemaakt.

Voor het slagen van het onderzoek is het belangrijk dat u heel stil blijft liggen. Soms is het noodzakelijk dat u uw adem inhoudt. De laborant zal dit aan u uitleggen.

Als de lijn op zijn plaats ligt wordt deze vastgehecht aan de huid en afgedekt met een pleister. Er wordt een medicijn voor bloedverdunning in de lijn ingebracht. Hiermee voorkomen we dat de lijn dicht stolt.

De duur van het onderzoek varieert, doch duurt minimaal 30 minuten.

U wordt teruggebracht naar de afdeling. De verpleging komt regelmatig uw bloeddruk en hartslag controleren.

Omdat het bloed gemakkelijk in de ingebrachte catheter kan stollen en er zich ook stolsels aan de catheter kunnen vormen, krijgt u gedurende de periode dat u de catheter heeft ook antistolling medicijnen toegediend (heparine.) Hier merkt u verder niets van.

Geen enkel ‘invasief’ onderzoek is zonder risico’s. Zo kunnen ook tijdens of na het inbrengen van een centraal veneuze lijn complicaties optreden.

• Door het gebruik van contrastvloeistof kan de nierfunctie tijdelijk wat worden verlaagd. Indien u de bovengenoemde, bloedsuikerverlagende middelen gebruikt, moet u contact opnemen met uw behandelend arts. Meld altijd het gebruik van deze middelen voorafgaand aan het onderzoek aan de radioloog of laborant.
• Na het onderzoek kan een blauwe plek ontstaan. Dit is vervelend, maar deze trekt na verloop van tijd vanzelf weer weg.
• Er kan een bloedpropje in een van uw bloedvaten komen. Het is dan soms noodzakelijk een stolseloplossend medicijn toe te dienen, of u snel te opereren om het bloedpropje te verwijderen.
• Ook kan er door de katheter een stukje van de binnenkant van het bloedvat worden losgemaakt.
  Dit propje kan dan via het bloed een gehele of gedeeltelijke afsluiting van een bloedvat veroorzaken. De kans dat zoiets gebeurt is klein.