Clostridioides difficile

Uw behandelend arts heeft u geïnformeerd over de bacterie Clostridioides difficile. Dit omdat u klachten heeft, of omdat u een vergroot risico loopt op het krijgen van klachten door deze bacterie.

In deze folder treft u algemene informatie aan over deze bacterie, de klachten die kunnen optreden en de behandeling. Ook vindt u informatie over de maatregelen die bij opgenomen patiënten getroffen worden. Uiteraard kunt u met uw vragen terecht bij uw behandelend arts, de verpleegkundige of één van de deskundigen infectiepreventie van het ziekenhuis.

Ieder gezond mens draagt op de slijmvliezen van bijvoorbeeld de neus, de mond, maar ook de darmwand miljarden bacteriën met zich mee. Over het algemeen zijn deze bacteriën nuttig en niet ziekmakend, maar kunnen dit wel worden als iemands weerstand verminderd is.

Clostridioides difficile is ook een bacterie waarvan iemand drager kan zijn zonder daar iets van te merken. Blootstelling aan de bacterie kan echter bij sommige patiënten leiden tot klachten. In de meeste gevallen worden deze patiënten op dat moment behandeld met antibiotica of zijn hier onlangs mee behandeld. Vaak is er ook sprake van een verminderde weerstand door bijvoorbeeld een chronische ziekte.

Verspreiding van Clostridioides difficile vindt plaats via persoonlijk contact met andere mensen of door het aanraken van voorwerpen zoals deurknoppen, toiletten, kranen et cetera.

De klachten kunnen variëren van een lichte vorm van diarree tot krampende buikpijn en ernstige diarree, soms in combinatie met koorts.

Het beleid van het HagaZiekenhuis is erop gericht verspreiding van Clostridioides difficile te voorkomen. Patiënten met diarree waarbij de (infectieuze) oorzaak niet bekend is, worden dan ook in isolatie verpleegd. Bij patiënten die langer dan 3 dagen in het ziekenhuis verblijven en diarree hebben, wordt standaard de ontlasting onderzocht op de aanwezigheid van Clostridioides difficile.

U wordt verpleegd op een eenpersoonskamer om eventuele verdere verspreiding naar andere patiënten te voorkomen. U ontvangt een folder met informatie over de isolatievorm die op u van toepassing is.

De artsen en verpleegkundigen nemen specifieke hygiënische maatregelen om te voorkomen dat zij de bacterie kunnen overdragen naar andere patiënten.

De behandeling bestaat uit het toedienen van een antibioticum dat specifiek op Clostridioides difficile gericht is. Als u nog behandeld wordt met een ander antibioticum, dan zal de arts mogelijk beslissen om de toediening daarvan te staken.

Welke maatregelen er voor uw bezoek gelden, vindt u terug in de folder die u krijgt over het geïsoleerd verplegen.

• U mag uw eigen toiletspullen normaal gebruiken en bij ontslag weer mee naar huis nemen.
• U mag uw vuile wasgoed meegeven naar huis en daar (laten) wassen zoals u gewend bent.

Hoewel Clostridioides difficile te behandelen is met een antibioticum is de kans dat de bacterie later weer klachten veroorzaakt vrij hoog. De bacterie kan zich als het ware ‘verstoppen’ in de plooien van de darmwand en later weer actief worden. Ook dan kan behandeling met een antibioticum weer noodzakelijk zijn.

Van Clostridioides difficile is bekend dat deze zelfs na een aantal maanden bij een drager voor het eerst klachten kan geven. Meestal gebeurt dit bij patiënten die door een chronische ziekte een lage weerstand hebben en behandeld zijn of worden met antibiotica.

Als de diarree langer dan 3 dagen aanhoudt, neem dan altijd contact op met uw behandelend arts in het ziekenhuis. Deze zal laten onderzoeken of uw klachten te maken kunnen hebben met een eventuele besmetting met Clostridioides difficile.

Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen? Dan kunt u deze stellen aan uw behandelend arts. Voor specifieke vragen over hygiënische maatregelen kunt u terecht bij een van de verpleegkundigen of een van de deskundigen infectiepreventie van het ziekenhuis.