Gebruik van antistollingsmedicatie Fenprocoumon of Acenocoumarol

Laatste wijziging: 11-10-2023 Foldernummer: 1570


Uw arts heeft met u afgesproken dat u antistollingstabletten gaat slikken, ook wel 'bloedverdunners' genoemd. Dit is noodzakelijk omdat er bij u bloedpropjes of stolsels in de bloedvaten zijn ontstaan, óf om te voorkomen dat deze ontstaan. Bloedpropjes kunnen bijvoorbeeld ontstaan in de vaten van het been, hart, longen of hersenen. Deze bloedpropjes kunnen de bloeddoorstroming hinderen. Dit wordt ook wel trombose of infarct genoemd. Door het slikken van antistollingstabletten wordt het bloed minder stolbaar (dunner) gemaakt waardoor de vorming van bloedpropjes in de regel wordt verhinderd.

Behandeling met antistollingstabletten

Er zijn 2 soorten antistollingstabletten: Sintrom mitis (acenocoumarol) en Marcoumar (fenprocoumon). De arts bepaalt welke tablet voor u het meest geschikt is. De arts bespreekt met u hoe lang u de behandeling met antistolling nodig heeft. De duur is afhankelijk van de reden waarom u deze tabletten moet slikken. Het kan zijn dat u alleen tijdens een ziekenhuisopname antistolling moet gebruiken. Het is ook mogelijk dat u de behandeling gedurende enkele weken moet volgen en soms is het nodig de tabletten levenslang te slikken. Meer informatie hierover krijgt u van uw behandelend arts.

Redenen voor het gebruik van antistolling

Redenen voor het gebruik van antistolling kunnen zijn:

  • een trombosebeen
  • een longembolie
  • een hartinfarct
  • een mechanische hartklep
  • een herseninfarct

In de meeste bovengenoemde situaties wordt de antistolling gegeven om het risico op herhaling te verkleinen. Antistolling wordt ook voorgeschreven aan patiënten die langdurig bedlegerig of minder mobiel zijn.

Verder wordt antistolling voorgeschreven bij ziekten zoals bij hartritmestoornissen en perifeer vaatlijden of bij operaties aan heup of knie, waarbij de kans op trombose is verhoogd.

De behandeling bestaat dan uit het slikken van Marcoumar of Sintrom mitis tabletten en/of het toedienen van Fraxiparine of Fraxodi injecties. Een injectie met Fraxiparine of Fraxodi werkt direct. Als u goed bent ingesteld op de tabletten is deze injectie niet nodig.

Als u een operatie ondergaat

Als u geopereerd moet worden, begint u vaak al een dag vóór de operatie óf op de dag zelf met het slikken van antistollingstabletten. De reden hiervoor is dat het enkele dagen duurt voordat het bloed minder stolbaar wordt. Soms zult u gedurende die tijd ook nog één keer per dag een injectie met Fraxiparine krijgen; dit hangt af van de werking van de tabletten.

Hoe wordt het aantal tabletten bepaald?

Hoe iemand op een antistollingsmiddel reageert, verschilt van persoon tot persoon. Daarom wordt u ingesteld op een dosering die voor u persoonlijk geschikt is. Om de stollingswaarde van uw bloed te bepalen en u in te stellen op de juiste dosering, wordt regelmatig bloed bij u afgenomen.

De stollingswaarde geeft inzicht in de ‘dikte’ van het bloed. Op basis van de uitslag daarvan schrijft de arts het aantal tabletten voor. Dit aantal kan per dag verschillen. Als u net begint met het slikken van antistollingsmiddelen zal uw bloed regelmatig worden gecontroleerd. Later zal dit minder vaak nodig zijn.

Waar moet u op letten bij het gebruik van antistolling?

Door het gebruik van antistollingsmiddelen wordt uw bloed minder stolbaar. Daardoor is de kans op bloedingen en bloeduitstortingen iets groter, bijvoorbeeld wanneer u zich stoot. Als u op uw hoofd bent gevallen en u gebruikt antistolling, moet u dit direct bij uw behandelend arts melden.

Het is belangrijk dat u uw arts vertelt welke andere medicijnen u slikt. Neem nooit op eigen initiatief medicijnen in, ook geen vrij verkrijgbare pijnstillers. Sommige medicijnen, zoals aspirine, hebben namelijk invloed op de stolbaarheid van het bloed.

Voor een goede werking moet u de tabletten elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip innemen. Thuis kunt u hiervoor het best een vast moment op de dag kiezen, bijvoorbeeld bij de avondmaaltijd. Bij een opname in het ziekenhuis krijgt u de tabletten van de verpleegkundige tijdens de vaste medicijnronde. Na ontslag uit het ziekenhuis, neemt de trombosedienst de controle over. Het ziekenhuis laat de trombosedienst weten wanneer u naar huis gaat.

Wat doet de trombosedienst?

Voor de eerste dagen thuis krijgt u een doseringskalender van het ziekenhuis mee. Hierop staat hoeveel tabletten u per dag moet slikken.

De trombosedienst bepaalt regelmatig de stollingswaarde van uw bloed en zorgt voor het instellen van de juiste dosering tabletten. De trombosedienst neemt contact met u op voor het maken van een eerste afspraak. U hoeft hiervoor dus zelf geen actie te ondernemen.

Voor het bloed prikken, gaat u naar een zogenoemde prikpost. Als dat niet mogelijk is, komt er iemand van de trombosedienst bij u thuis om bloed af te nemen.

U krijgt de dag na thuiskomst van de trombosedienst een doseringskalender (schema) per post toegestuurd. Daarop staat ook de datum waarop weer opnieuw bloed moet worden afgenomen.

Heeft u nog vragen?

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, stel ze dan gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige.

Na ontslag kunt u met vragen terecht bij de trombosedienst. De trombosedienst geeft u bij het eerste contact nadere informatie en instructies voor thuis en u ontvangt een voorlichtingsbrochure.

Voor dringende vragen tussen uw ontslag en het eerste contact met de trombosedienst kunt u telefonisch contact opnemen met de verpleegafdeling waar u was opgenomen.

Trombosedienst Lab West

De trombosedienst LabWest controleert en begeleidt patiënten die Fenprocoumon of Acenocoumarol gebruiken en wonen in Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en het Westland. Voor vragen is de trombosedienst bereikbaar op werkdagen via telefoonnummer: 070-3720372

Is uw vraag niet dringend, dan kunt u deze bij voorkeur via e-mail stellen: trombosedienst@labwest.nl

Meer informatie over LabWest, behandeling met antistolling, vragen over trombosezorg, en prikposten kunt u vinden op de website: www.lab-west.nl

Wat vindt u van deze patiënteninformatie?

Wij horen graag uw mening over deze folder. Wilt u na het lezen enkele vragen beantwoorden? U vindt de vragen via deze link: https://folders.hagaziekenhuis.nl/2228. Dank u wel.

Spreekt u geen of slecht Nederlands?

De informatie in deze folder is belangrijk voor u. Als u moeite heeft met de Nederlandse taal, zorg dan dat u deze folder samen met iemand leest die de informatie voor u vertaalt of uitlegt.

Do you speak Dutch poorly or not at all?

This brochure contains information that is important for you. If you have difficulty understanding Dutch, please read this brochure with someone who can translate or explain the information to you.

Czy Państwa znajomość języka niderlandzkiego jest żadna lub słaba?

Informacje zawarte w tym folderze są ważne dla Państwa. Jeśli język niderlandzki sprawia Państwu trudność, postarajcie się przeczytać informacje zawarte w tym folderze z kimś, kto może Państwu je przetłumaczyć lub objaśnić.

Hollandaca dilini hiç konuşamıyor musunuz veya kötü mü konuşuyorsunuz?

Bu broşürdeki bilgi sizin için önemlidir. Hollandaca dilinde zorlanıyorsanız, bu broşürü, size tercüme edecek ya da açıklayacak biriyle birlikte okuyun.

إذا كنتم لا تتحدثون اللغة الهولندية أو تتحدثونها بشكل سيء إن المعلومات الموجودة في هذا المنشور مهمة بالنسبة لكم. إذا كانت لديكم صعوبة في اللغة الهولندية، فاحرصوا عندئذ على قراءة هذا المنشور مع شخص يترجم المعلومات أو يشرحها لكم.

Deel deze informatie