Longoperatie

Op de diagnose kanker kunt u zich niet voorbereiden. Ook als er al vermoedens waren, kan de diagnose u overvallen. Ineens lijkt u de controle op uw eigen leven te verliezen en tegelijk komt u voor belangrijke vragen en keuzes te staan. En dan moet er nog van alles gebeuren. In deze chaotische gedachtewereld is het belangrijk dat u helderheid krijgt over het medische traject. Een traject dat hopelijk bijdraagt aan de bestrijding van de kanker en weer zorgt voor een toename van kwaliteit van leven. In deze folder zetten we alle informatie over wat er de komende tijd gaat gebeuren voor u op een rij.

We proberen zo goed mogelijk aan te geven wat u kunt verwachten aan ongemak of pijn als u een behandeling krijgt. Toch beleeft ieder mens dat anders en op zijn eigen manier. Vertel het ons als u ergens tegenop ziet of ongerust bent, dan kunnen we daar nog extra rekening mee houden.

Voorbereiding op de longoperatie

Poliklinische afspraak voor informatie over de operatie en begeleiding

Nadat u samen met uw longarts gesproken heeft over de mogelijkheid van een operatie, wordt u gebeld door de oncologieverpleegkundige van het HagaZiekenhuis om u uitleg te geven over de verdere gang van zaken en een afspraak te maken. Tijdens deze afspraak krijgt u alle informatie over de (voorbereiding op) de operatie, opname en de periode erna. We bespreken dan ook wat u zelf kunt doen om zo goed mogelijk door de operatie te komen en daarna te herstellen. U heeft op deze dag verschillende afspraken met:

  • De longchirurg
  • De oncologieverpleegkundige
  • De fysiotherapeut

De longchirurg, verpleegkundig specialist en fysiotherapeut hebben een gezamenlijk spreekuur voor patiënten die (mogelijk) geopereerd worden. Deze afspraken duren bij elkaar ongeveer 2 tot 2,5 uur.

De longchirurg

De longchirurg beoordeelt uw situatie. Hij legt u uit hoe de operatie verloopt en wat u daarbij kunt verwachten. Ook bespreekt de longchirurg de complicaties die kunnen optreden. Door u zo goed mogelijk te informeren kunt u een betere keuze maken of u inderdaad een longoperatie wilt ondergaan. En u kunt dit afwegen tegen eventuele andere behandelingsmogelijkheden als die er zijn. Ook afzien van de operatie is een mogelijkheid.

De oncologieverpleegkundige

Aansluitend heeft u een afspraak met de oncologieverpleegkundige. Zij legt u uit hoe de opname verloopt en waarmee u rekening moet houden in de periode na de operatie. Zij bespreekt met u wat eventuele knelpunten zijn in uw thuissituatie en geeft informatie hoe u zo fit mogelijk kunt blijven. Zij is uw contactpersoon voor de hele periode rondom uw operatie. U kunt bij haar terecht met uw vragen, problemen of zorgen.

De fysiotherapeut

U herstelt sneller als u een goede conditie heeft. De fysiotherapeut bespreekt met u hoe u voor de operatie zelf uw conditie kunt opbouwen. Tijdens dit bezoek informeert de fysiotherapeut u over wat u mag verwachten van de fysiotherapie na uw operatie. U krijgt tijdens dit gesprek uitleg over de volgende onderwerpen:

  • De rol van pijn
  • De rol van uw ademhaling en de oefeningen
  • De rol van het bewegen.
  • Andere lichamelijke klachten die er misschien voor zorgen dat u minder snel herstelt.

Na afloop krijgt u de informatie van het gesprek op papier mee en kunt u dat nog eens nalezen en de oefeningen thuis proberen. Ook kunt u op de website van het HagaZiekenhuis filmpjes bekijken over de ademhalingsoefeningen. De fysiotherapeut is altijd bereid om uw vragen te beantwoorden. U kunt bellen naar telefoonnummer (070) 210 2392.

Preoperatieve screening

Voorafgaand aan de operatie heeft u ook een afspraak bij de anesthesioloog op de polikliniek Pre-operatieve Screening. De anesthesioloog geeft u de algehele anesthesie (narcose) en is verantwoordelijk voor uw welzijn tijdens de operatie. Na de operatie zorgt de anesthesioloog voor voldoende pijnstilling zodat u snel weer goed in beweging kunt komen. Tijdens de preoperatieve screening onderzoekt de anesthesioloog of uw conditie goed genoeg is om een operatie te kunnen doorstaan. Dit gebeurt aan de hand van een vragenlijst over uw gezondheidssituatie die u vooraf digitaal hebt ingevuld, een kort lichamelijk onderzoek en eventuele aanvullende onderzoeken zoals een bloedonderzoek of een hartfilmpje. Verder geeft de anesthesioloog u alle informatie over de algehele anesthesie en de pijnstilling.

Als u bloed verdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de anesthesioloog met u of en zo ja hoeveel dagen voor de operatie u moet stoppen met deze medicijnen. Is dit niet met u besproken? Belt u dan naar de verpleegkundig specialist om dit alsnog te bespreken. De anesthesioloog die u op de polikliniek spreekt, is niet altijd dezelfde anesthesioloog die bij de operatie aanwezig is. Leest u ook de folder ‘Anesthesie verdoving, narcose en pijnbestrijding’ van tevoren goed door.

Wat kunt u zelf doen?

Welke medicijnen gebruikt u?

Neem een actueel overzicht van uw medicijnen mee naar het HagaZiekenhuis en de afspraak bij de anesthesioloog. Het is belangrijk dat artsen en verpleegkundigen weten welke medicijnen u thuis gebruikt. Een goed overzicht van uw medicijngebruik helpt om fouten rondom uw medicijnen te voorkomen.

Stop zo snel mogelijk met roken!

Als u rookt adviseren wij u dringend om daar onmiddellijk mee te stoppen. Bij u is de tumor operatief te verwijderen. U heeft een grote kans op genezing. Alsnog stoppen met roken loont dus zeker! Als u stopt met roken:

  • Herstelt u na de operatie sneller
  • Heeft u minder kans op complicaties zoals ontstekingen
  • Is er minder kans op terugkeer van de kanker

Uw huisarts kan u helpen om te stoppen met roken. Ook kunt u informatie krijgen over begeleiding bij het stoppen met roken van uw oncologieverpleegkundige. U kunt zelf ook bellen of de website bezoeken van SineFuma. Dit is een landelijke specialist in activiteiten op het gebied van stoppen met roken. Zij begeleiden u zeer deskundig bij het stoppen met roken. Kijk hiervoor op www.sinefuma.nl of bel met 076 88 951 95. Uw zorgverzekeraar vergoedt deze begeleiding.

Zorg dat u voldoende eet

Veel mensen met kanker hebben minder eetlust. Hierdoor is er soms zelfs gevaar op ondervoeding. Probeert u toch aan te sterken voordat u geopereerd wordt. De diëtist van het ziekenhuis kan u daarmee helpen. Bijvoorbeeld door u een dieet voor te schrijven met extra eiwitten. Ook zijn er speciale eiwitdrankjes verkrijgbaar. De oncologieverpleegkundige kan voor u een afspraak maken bij de diëtist.

Zorg dat u voldoende beweegt

Beweging is belangrijk. Als uw lichaam in een zo’n goed mogelijke conditie is, herstelt u na de operatie ook sneller. Maak dagelijks een wandelingetje of probeer een stukje te fietsen. Als het lukt 30 minuten tot 1 uur per dag. Natuurlijk hoeft u zichzelf hierbij niet uit te putten. De fysiotherapeut kan u nuttige tips geven over het verbeteren van uw conditie voor en na de operatie.

De dag vóór opname

Belafspraak bij oncologieverpleegkundige

1 werkdag voor uw opname belt de oncologievepleergkundige u om te bespreken of u nog vragen hebt. Ook informeert zij of er bijzonderheden zijn (zoals koorts of griep) waardoor de operatie niet door zou kunnen gaan. U laat deze dag ook vóór 13.00 uur bloedprikken in het ziekenhuis. Hiervoor heeft u een brief van de anesthesioloog.

De avond voor de operatie: nuchter zijn. Niet meer eten, drinken en roken

U heeft via de oncologieverpleegkundige 4 flesjes met pre-operatieve voeding van Nutricia, thuis bezorgd gekregen. Deze drankjes zorgen ervoor dat u fitter uit de operatie komt en voorkomen een ‘naar leeg gevoel’ doordat u nuchter moet zijn. U drinkt de avond voor de operatie 2 flesjes. Het tijdstip waarop u dit drinkt maakt niet uit. Als het maar vóór 24.00 uur ’s nachts is. Als u suikerziekte heeft, krijgt u deze preoperatieve drankjes niet!

Voor deze operatie moet u nuchter zijn en mag u vanaf de avond voor de operatie niet meer eten, drinken en roken. Als u niet nuchter bent wordt de operatie uitgesteld. Tenzij de anesthesioloog iets anders met u afspreekt, dient u zich te houden aan deze regels.

De dag van de opname; de voorbereiding

Hoe laat u aanwezig moet zijn

U wordt op de dag van opname om 08.00 uur verwacht op verpleegafdeling 9B, route D 9.0.

Nuchter zijn: niet meer eten, drinken en roken

We vragen u om voor de operatie nog 2 flesjes met preoperatieve drank van Nutricia te drinken. U kunt dit doen tot uiterlijk 2 uur vóór u naar de operatiekamer gaat. Als u suikerziekte heeft dan mag u deze niet drinken! U mag vanaf 6 uur voor de operatie tot 2 uur voor de operatie alleen nog heldere vloeistoffen drinken zoals thee en water. U mag vanaf middernacht geen koffie, melkproducten of andere vloeistof waar u niet doorheen kan kijken.

Thuis

U kunt ’s-morgens thuis nog douchen. Gebruik geen bodylotion. U hoeft uw borstkas niet te scheren. Dit is zelfs nadelig. Doe ook geen make up op. Laat eventuele sieraden thuis.

In het ziekenhuis

U wordt 1 tot 2 uur voor de operatie opgenomen op de speciale opnameafdeling. U verblijft hier maar kort. U wordt ontvangen door de verpleegkundige die controles bij u doet zoals de bloeddruk meten. U krijgt een operatiejasje aan. Het tijdstip van de operatie dat u gehoord heeft, is slechts een richttijd. Houdt u er rekening mee dat het soms wat langer kan duren.

Zodra u aan de beurt bent, belt de operatieafdeling met de verpleegkundige. De verpleegkundige brengt u naar de operatieafdeling. Uw spullen gaan in een box. Deze wordt naar de verpleegafdeling gebracht. We adviseren u om de eerste 24 uur niet te veel mee te nemen. Dit kan kwijt raken. Na de operatie gaat u in principe 1 nacht naar de Intensive Care. Daar heeft u bijvoorbeeld nodig: uw bril, hoorapparaat, slippers of pantoffels en toiletspullen. Neem ook uw eigen, normale kleding mee die makkelijk zit. Neemt u eventueel ook een telefoon of bijvoorbeeld een tablet (Ipad) met oplader mee voor wat afleiding. Zorg dat uw naam op de oplader staat, bijvoorbeeld met een sticker.

De holding

U komt eerst op de holding. Dit is een speciale ruimte waar patiënten worden voorbereid op de operatie. Een verpleegkundige sluit u aan op een monitor die uw bloeddruk en hartslag controleert. Dit gebeurt met draadjes die met plakkertjes op uw borst worden geplakt. Ook krijgt u een klemmetje op uw wijsvinger waarmee het zuurstofgehalte in uw bloed wordt gecontroleerd. Hierna brengt de verpleegkundige een infuus aan. Dit is een dun slangetje dat via een naaldje in een ader van uw hand of arm wordt geprikt. Via dit infuus krijgt u vocht en antibiotica. De antibiotica vermindert de kans op ontstekingen.

Pijnstilling

Naast de algehele anesthesie (narcose) die u gaat krijgen, zorgt de anesthesioloog voor uw pijnstilling. Vooraf is met u afgesproken of dit gebeurt met een zogenaamde zenuwblokverdoving of met een ruggenprik. Via een infuus wordt de pijnmedicatie door een dun slangetje toegediend.

Als u pijnstilling krijgt via een zenuwblokkade dan wordt deze vaak op de operatiekamer na de start van de narcose gegeven. Als u de pijnstilling krijgt via een ruggenprik, brengt de anesthesioloog het slangetje al in terwijl u nog op de holding bent. U gaat daarvoor op de rand van uw bed zitten met een bolle rug. U wordt eerst verdoofd. Daarna brengt de anesthesioloog een naaldje in bij uw rug, in de ruimte tussen 2 ruggenwervels. Door dit naaldje wordt een dun slangetje ingebracht in de ruimte rondom het ruggenmerg. Dit kan een korte stekende pijn geven. De verpleegkundige van de holding blijft tijdens het aanprikken bij u. Deze epidurale pijnstilling verdooft ook het gevoel in uw blaas. Daarom krijgt u ook een katheter in uw blaas om de urine af te voeren. Deze katheter wordt ingebracht op de operatiekamer als u al onder narcose bent.

De operatie

Hoeveel longweefsel wordt verwijderd?

Afhankelijk van de plaats en aard van de tumor wordt een deel van een longkwab of de hele longkwab verwijderd. Soms moet de hele long verwijderd worden. Het kan zijn dat tijdens de operatie blijkt dat er toch meer longweefsel weggehaald moet worden dan van tevoren was ingeschat. De rechterlong heeft 3 kwabben en de linkerlong heeft 2 kwabben. Het weefsel dat tijdens de operatie wordt weggenomen wordt altijd voor onderzoek opgestuurd naar het laboratorium. De uitslag hiervan krijgt u ongeveer 2 weken na de operatie op de polikliniek.

Kijkoperatie of open operatie?

De longoperatie kan op 2 manieren gebeuren: via een kijkoperatie (VATS, video assisted thoracoscopy) of via een open operatie. Het verschil zit in de manier waarop toegang tot de borstkas wordt gemaakt. De operatie aan de binnenkant, aan de long zelf, is vergelijkbaar.

Kijkoperatie

Bij een kijkoperatie maakt de chirurg meestal 1 of 2 kleine incisies (sneeën). Via een kleine camera die via een snee wordt ingebracht kan de longchirurg zien waar het longweefsel zit dat weggehaald moet worden. Via de kleine incisie(s) worden instrumenten in de borstkas gebracht, waarmee de operatie wordt uitgevoerd. Bij deze techniek is het niet nodig om de ribben te spreiden. De wond is minder groot dan bij een open operatie. De operatie aan de binnenkant is wél hetzelfde als bij een open operatie en nog steeds een grote longoperatie. Via de kleine incisie(s) verwijdert de chirurg aan het einde van de operatie het longweefsel. Dit is mogelijk, omdat het weefsel platter is als de lucht uit de long is. Als de operatie niet goed of veilig met een kijkoperatie kan worden afgemaakt, kan de longchirurg tijdens de operatie besluiten om de borstkas toch open te maken en een open operatie uitvoeren.

Open operatie

Als vóór de operatie wordt ingeschat dat de operatie niet goed of veilig met een kijkoperatie kan worden gedaan, zal de longchirurg u direct een open operatie adviseren. Hierbij maakt de chirurg een horizontale incisie tussen twee ribben. Hierbij wordt de borstkas opengemaakt en de ruimte tussen de ribben wordt opgerekt. Hierdoor kan de chirurg direct in de borstkas kijken en opereren.

Soms verloopt de operatie anders
De longarts en longchirurg hebben met u besproken welke operatie bij u uitgevoerd wordt. Dit is afhankelijk van de plek en de grootte van de tumor. Het is niet altijd van tevoren te voorspellen hoe de operatie precies zal verlopen en wat er mogelijk is. Het kan zijn dat:

  • De operatie heel moeilijk verloopt en er bijvoorbeeld veel bloedverlies is. Of er kunnen andere complicaties optreden.
  • Er meer longweefsel moet worden verwijderd dan eerder was ingeschat.
  • Verwijdering van de tumor niet goed mogelijk blijkt bijvoorbeeld door ingroei of door uitzaaiingen. Dan wordt de tumor niet weggehaald en de operatie wordt dan afgerond.
  • Een kijkoperatie toch wordt uitgebreid naar een open operatie.

Na de operatie bellen wij uw familie over hoe de operatie is gegaan. Als u weer goed bent bijgekomen uit de narcose wordt de operatie aan u uitgelegd.

Na de operatie op de bewaakte afdeling

Wij bellen uw contactpersoon

Na de operatie belt de longchirurg uw contactpersoon (1 van uw naasten) om te vertellen hoe de operatie is verlopen. De voorbereidingen op de operatie duren ongeveer 1,5 uur. De operatie duurt ongeveer 2,5 uur. Uw contactpersoon krijgt dus pas 4 tot 5 uur, nadat u de verpleegafdeling heeft verlaten een telefoontje van de longchirurg. Soms is er meer tijd nodig voor de operatie. Dit hoeft geen reden om ongerust te zijn.

Op de Intensive Care

Na de operatie gaat u naar de afdeling Intensive Care (IC). Hier wordt u de dag van en nacht na de operatie extra goed in de gaten gehouden. Er staat extra apparatuur om al uw lichaamsfuncties nauwkeurig te bewaken. Zodra u voldoende stabiel bent, wordt u overgeplaatst naar de verpleegafdeling, dit is meestal de volgende dag.

Pijn

Wij proberen ervoor te zorgen dat u na de operatie zo min mogelijk pijn heeft. Van de anesthesioloog heeft u pijnstilling gekregen die via een infuus wordt toegediend. Het is belangrijk dat u weinig pijn heeft. Alleen dan kunt u goed diep ademhalen en slijm ophoesten. Dit is nodig om complicaties zoals een longontsteking te voorkomen. Ook zorgt het bestrijden van de pijn ervoor dat u beter kunt bewegen wat goed is voor uw herstel. We vinden het daarom erg belangrijk dat u het direct laat weten als u toch pijn voelt. Wij vinden dan niet dat u zich aanstelt. Denk dus niet dat u ‘flink’ moet zijn en de pijn moet verzwijgen. De verpleegkundige controleert regelmatig of u pijn heeft via de pijnscorekaart. Aan de hand een cijfer geeft u aan hoeveel pijn u voelt.

Infuus, katheter en drain

Na de operatie is er een aantal slangetjes op uw lichaam aangesloten. Hieronder leest u welke slangetjes dit zijn en wat hun functie is:

Drain

Na de operatie kan er lucht en wondvocht lekken uit de geopereerde long. Om te zorgen dat dit niet ophoopt, zit er aan de kant van uw geopereerde long een slangetje (thoraxdrain). (zie afbeelding 3). De thoraxdrain is aangesloten op een systeem naast uw bed. Via deze drain loopt de lucht en het wondvocht uit het longgebied. Hierdoor kan uw geopereerde long beter genezen en de long goed ontplooien. Als bij u de hele long is verwijderd, heeft u meestal geen drain.

U heeft vaak 2 (infuus)slangetjes in uw arm: 1 om u vocht en medicijnen te geven en 1 om uw bloeddruk en zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Soms heeft u een extra infuus in uw hals

U heeft een katheter in de blaas: dit slangetje voert urine af naar een opvangzak. Als u een ruggenprik heeft gekregen dan blijft deze katheter zitten zolang de ruggenprik aanwezig is. Heeft u een zenuwblokverdoving gekregen dan kan de katheter er uiterlijk de 1e dag na de operatie uit.

Soms heeft een zuurstofslangetje bij de neus of een kapje om u extra zuurstof te geven.

Wanneer mogen ‘al die slangen’ eruit?

Zodra het medisch verantwoord is, worden de verschillende infusen, drains en katheters verwijderd. We doen dit het liefst zo snel mogelijk omdat al die ‘slangen’ in uw lijf een kleine kans op infectie geven. Bovendien kunnen ze u hinderen bij het bewegen en uit bed komen.

De thoraxdrain kan er vaak op de ochtend na de operatie al uit, zodra er geen lucht en niet te veel wondvocht uit de thoraxdrain komt. Komt er nog wel vocht en lucht uit de drain dan kan het ook wat langer (tot ongeveer 5 dagen) duren. Het verwijderen is niet pijnlijk. Dit kan wel een onaangenaam gevoel zijn. Als uw gehele long werd verwijderd, vult uw borstholte zich eerst met wondvocht. Meestal heeft u dan geen thoraxdrain.

Ook het infuus mag eruit als u voldoende drinkt. De urinekatheter kan er uiterlijk op de 1e dag na de operatie uit als u een zenuwblokkade heeft gekregen; als u een ruggenprik heeft dan blijft de urinekatheter zitten zolang de ruggenprik aanwezig is.

Wat gebeurt er verder op de Intensive Care (IC)?

Als alles goed verloopt, blijft u na de operatie ongeveer een dag en een nacht op de IC. Afhankelijk van het tijdstip van de operatie en van het verloop van uw herstel kan dit ook korter of langer zijn. Hieronder leest u wat u verder kunt verwachten tijdens uw opname op de IC.

Kans op trombose verminderen

U heeft tijdens de operatie lange tijd stilgelegen. Hierdoor is de kans op een trombose groter. Een trombose is een bloedstolsel in een ader. U krijgt daarom dagelijks een injectie met een bloed verdunnend medicijn om de kans op trombose te verminderen. Ook bewegen en oefenen van de kuit helpt hiertegen.

Röntgenfoto

Als het nodig is wordt er een röntgenfoto gemaakt van uw longen. Dit kan gewoon terwijl u op bed ligt. De röntgenlaborant schuift een soort plank achter uw rug. Met een mobiel röntgenapparaat wordt vervolgens de foto gemaakt. De arts controleert op de foto of uw longen goed ontplooien.

Weer snel in beweging komen

Het is belangrijk dat u zo snel mogelijk na de operatie weer in beweging komt. Hierdoor herstelt u sneller en voorkomt u complicaties zoals een longontsteking. Op de dag van de operatie komt een fysiotherapeut bij u aan bed. Deze gaat samen met u oefenen met het diep ademhalen en het ophoesten van slijm. Dit is belangrijk om een longontsteking te voorkomen.

Ook helpt de fysiotherapeut of verpleegkundige u om te gaan zitten op de rand van uw bed. Als het kan komt u ook meteen al in een stoel. Dit is belangrijk om de doorbloeding op gang te helpen en ook om het slijm in uw luchtwegen makkelijker op te kunnen hoesten. Om diezelfde redenen gaat u al een dag na de operatie uit bed om een klein eindje te lopen. Ook hierbij helpt de fysiotherapeut of verpleegkundige u.

Op de verpleegafdeling

Als alles goed gaat, mag u de dag na de operatie naar de gewone verpleegafdeling. Dit is longafdeling 9B. U komt op een 1- of 4-persoonskamer. Dit is afhankelijk van de beschikbaarheid van de kamers. Meer informatie over afdeling 9B leest u in de folder ‘Welkom in het HagaZiekenhuis’. Tijdens uw verblijf op afdeling 9B zorgen dokters van de longafdeling én van de longchirurgie voor u.

Tijdens uw verblijf op de verpleegafdeling gaat u zoveel mogelijk bewegen (zitten, staan, lopen). Dit is goed voor de genezing van uw longen en uw herstel in het algemeen. Het zorgt ervoor dat u zo snel mogelijk weer zo zelfstandig wordt in uw verzorging, zoals u voor de operatie gewend was. Om dit goed te kunnen doen is het belangrijk dat uw pijn onder controle is. Als u een zenuwblok-verdoving heeft gehad tijdens de operatie, bent u direct na de operatie begonnen met pijnstilling in tablet of drankvorm. Als u een ruggenprik hebt gehad, start u met deze pijnstillers op de avond van dag 1 na de operatie. De ruggenprik wordt dan op de ochtend van dag 2 na de operatie verwijderd. De verpleegkundige vraagt u regelmatig om op de pijnscorekaart aan te geven hoeveel pijn u voelt. Als u te veel pijn voelt, wordt de pijnmedicatie aangepast.

De fysiotherapeut komt dagelijks bij u langs om ademhalingsoefeningen met u te doen en om u te helpen met in beweging komen. Steeds iets meer:

  • Op dag 1 na de operatie: eigen kleding aan, op de stoel zitten, een stukje lopen, eten aan tafel.
  • Op dag 2 na de operatie: eigen kleding aan, stukje lopen, douchen, aan tafel eten.
  • Op dag 3 na de operatie: traplopen en overdag uw gewone kleding aan.

Om zo goed mogelijk te herstellen is het belangrijk dat u hier zelf ook zo actief mogelijk mee bezig bent. Zo is het belangrijk om vanaf dag 1 na de operatie uw eigen kleding aan te trekken, aan tafel te eten en zoveel mogelijk uit bed te zijn. Natuurlijk houden we hierbij rekening met wat u kunt en hoe vlot uw herstel verloopt. Bij de één gaat dit iets sneller dan bij de ander.

Ontslaggesprek

Tijdens uw opname bespreken wij iedere dag met u hoe het herstel verloopt en wanneer u waarschijnlijk naar huis kunt. Als het herstel volgens plan verloopt volgt op dag 3 na uw operatie een ontslaggesprek. U en uw naasten bespreken dan samen met de arts hoe uw operatie en het herstel daarna is gegaan. Ook wordt met u besproken wat belangrijk is om te weten als u weer thuis bent.

Naar huis/ontslag uit het ziekenhuis

U kunt uit het ziekenhuis ontslagen worden als:

  • Alle ‘slangen’ eruit zijn
  • De pijn goed onder controle is met alleen tabletten/ drankjes
  • U mobiel bent
  • U voldoende eet en de darmen op gang zijn
  • U voldoende zorg thuis heeft
  • U het ziet zitten om naar huis te gaan  

Tijdens uw opname is iedere dag besproken hoe het herstel gaat en wanneer u waarschijnlijk naar huis kunt. We gaan ervan uit dat dit mogelijk is op dag 3 na de operatie. Soms is het niet haalbaar om naar huis te gaan, maar hoeft u ook niet meer in het ziekenhuis te blijven. Het kan dan zijn dat u tijdelijk naar een revalidatieplek wordt gebracht om daaraan te sterken tot u naar huis kunt.

Als u met ontslag gaat krijgt u informatie voor thuis mee. De folder ‘Informatie voor thuis na een longoperatie’. Omdat de overgang van het ziekenhuis naar huis soms spannend kan zijn, belt de verpleegkundig specialist u 1 tot 2 werkdagen na ontslag op om te bespreken hoe het met u gaat. U krijgt telefoonnummers mee waarop u het ziekenhuis kunt bellen. Ook kan zij ervoor zorgen dat u thuis begeleid wordt door longverpleegkundigen van de thuiszorg. Deze verpleegkundigen zijn gespecialiseerd in de zorg voor mensen die een longoperatie hebben ondergaan.

Afspraken op de polikliniek

Bij uw ontslag uit het ziekenhuis maakt de secretaresse afspraken voor u bij de longarts, de longchirurg en de verpleegkundig specialist.

Afspraak Longarts

Ongeveer een week na ontslag uit het ziekenhuis heeft u een afspraak bij de longarts. U krijgt dan de uitslag van het weefselonderzoek. Ook bespreekt de longarts met u of er verdere behandeling nodig is. Afhankelijk van hoe lang uw opname duurt, wordt de uitslag van het weefselonderzoek soms al in het ziekenhuis gegeven. De zaalarts houdt dit in de gaten en maakt dan een afspraak daarvoor met u en uw familie.

Afspraak chirurg, fysiotherapeut en oncologieverpleegkundige

Ongeveer 2 weken na ontslag heeft u een gezamenlijke controleafspraak bij de chirurg, de fysiotherapeut en de oncologieverpleegkundige. Zij bespreken met u of u voldoende herstelt.

U heeft een grote operatie ondergaan en uw lichaam heeft de tijd nodig om te herstellen. U mag echter alles doen waar u zich goed bij voelt. Als er toch beperkingen zijn, bespreekt de arts deze met u. Wat u wel en niet kunt doen na de operatie is ook afhankelijk van de kwaliteit van uw longen vóór de operatie en van de hoeveelheid longweefsel dat is verwijderd. Het missen van longweefsel hoeft geen grote beperkingen op te leveren. Wel kan het betekenen dat u minder lichamelijke inspanning kunt leveren dan voorheen. Meer informatie hierover leest u in de folder ‘Informatie voor thuis na een longoperatie’.

De fysiotherapeut neemt tijdens deze afspraak met u door hoe het gegaan is tijdens opname en wat u heeft gedaan in de periode na ontslag uit het ziekenhuis. Is er sprake van een normaal herstel of loopt u tegen beperkingen op in uw functioneren? Samen met de fysiotherapeut bekijkt u of er nog extra ondersteuning gewenst is.

Als u tot de conclusie komt dat extra ondersteuning nodig is, kan de fysiotherapeut dat voor u regelen. De fysiotherapeut is altijd bereid om uw vragen te beantwoorden. Belt u naar de afdeling fysiotherapie, telefoon (070) 210 2392. Ook kunt u zorgverzekeraar bellen om te vragen of u aanvullend verzekerd bent, zodat (een deel van) de kosten van de fysiotherapie vergoed worden.

Belangrijk

Krijgt u na ontslag uit het ziekenhuis lichamelijke klachten zoals koorts of een plotselinge toename van de pijn? Bel dan tijdens kantoortijden naar de polikliniek longgeneeskunde, telefoon (070)-210 2076 . Buiten kantoortijden belt u met de longafdeling, 9B, telefoon. (070) 210 2057.

Complicaties

Natuurlijk doen we er alles aan om complicaties te voorkomen. Maar ondanks alle voorzorgsmaatregelen kunnen deze toch optreden. Dit hoort bij de risico’s van de operatie. Hieronder noemen wij de meest bekende complicaties.

Complicaties na de operatie

Als complicaties optreden, dan is dat meestal tijdens de ziekenhuisopname.

  • Hartritmestoornissen - Er kunnen stoornissen in het hartritme optreden zoals een onregelmatige hartslag. Met medicijnen kan dit verholpen worden.
  • Longontsteking - Na de operatie is er een verhoogde kans op het krijgen van een infectie. Bij een longontsteking krijgt u antibiotica.
  • Trombosebeen of longembolie - Rondom een operatie is er een licht verhoogde kans op het krijgen van bloedproppen in de aderen van het been (trombosebeen). Deze kunnen verplaatsen naar de bloedvaten van de longen, waardoor u benauwd kan worden. Om het risico hierop te verminderen krijgt u tijdens de ziekenhuisopname dagelijks een injectie met bloed verdunnende medicijnen.
  • Infectie - Als de wond rood, warm en pijnlijk is, of als er pus uitkomt, kan dat wijzen op een wondinfectie. Soms is dit te behandelen met antibiotica. Soms moet de wond een beetje open gemaakt worden. Soms ontstaat er een infectie in de borstholte. Een tweede operatie kan dan nodig zijn om de infectie in de borstholte op te ruimen.
  • Nabloeding - Hoewel zeldzaam, kan een nabloeding optreden. Een tweede operatie kan dan nodig zijn om de bloeding in de borstholte te stoppen en de bloeduitstorting in de borstholte op te ruimen.
  • Luchtlekkage - Vaak kan de thoraxdrain binnen 1 tot 5 dagen na de operatie verwijderd worden. Soms kan het lekken van lucht uit de geopereerde long meer dan een week aanhouden. Dit stopt meestal vanzelf, maar soms is het nodig om met een tweede operatie het lek te sluiten.
  • Subcutaan emfyseem - Soms lekt er ook lucht naar het omliggende weefsel en de huid. Dit is geen gevaarlijke complicatie, maar wel vervelend. De huid van de borstkas en soms van de hals en het gezicht kan opzwellen. Bij zwelling van het gezicht kan het moeilijk zijn om de ogen te openen en kan uw stem wat anders klinken. Dit trekt altijd helemaal weg maat dat kan wel een paar dagen duren.
  • Pijnklachten – Vaak zakt de operatiepijn in enkele weken af. Soms houden patiënten langdurige pijnklachten aan de ribben.
  • Overlijden – Een longoperatie is een grote operatie. Rondom een longoperatie is er een klein risico op overlijden.

Heeft u na het lezen van deze folder vragen?

Belt u dan tijdens kantooruren naar het telefonisch spreekuur van de long-oncologieverpleegkundigen: tussen 08.30 en 10.00 uur, telefoonnummer (070) 210 20 80.

U kunt ook bellen als de longarts van onze locatie in Zoetermeer of een ander ziekenhuis u naar het HagaZiekenhuis heeft verwezen.

Voor meer informatie en filmpjes wijzen we u naar onze website: www.hagaziekenhuis.nl. Ook kunt u via de appstore de behandelapp downloaden, waarbij u voor ‘longkanker’ kiest. In deze app vindt u ook alle informatie.

Wat vindt u van deze patiënteninformatie?

Wij horen graag uw mening over deze folder. Wilt u na het lezen enkele vragen beantwoorden? U vindt de vragen via deze link: https://folders.hagaziekenhuis.nl/2228. Dank u wel.

Spreekt u geen of slecht Nederlands?

De informatie in deze folder is belangrijk voor u. Als u moeite heeft met de Nederlandse taal, zorg dan dat u deze folder samen met iemand leest die de informatie voor u vertaalt of uitlegt.

Do you speak Dutch poorly or not at all?

This brochure contains information that is important for you. If you have difficulty understanding Dutch, please read this brochure with someone who can translate or explain the information to you.

Czy Państwa znajomość języka niderlandzkiego jest żadna lub słaba?

Informacje zawarte w tym folderze są ważne dla Państwa. Jeśli język niderlandzki sprawia Państwu trudność, postarajcie się przeczytać informacje zawarte w tym folderze z kimś, kto może Państwu je przetłumaczyć lub objaśnić.

Hollandaca dilini hiç konuşamıyor musunuz veya kötü mü konuşuyorsunuz?

Bu broşürdeki bilgi sizin için önemlidir. Hollandaca dilinde zorlanıyorsanız, bu broşürü, size tercüme edecek ya da açıklayacak biriyle birlikte okuyun.

إذا كنتم لا تتحدثون اللغة الهولندية أو تتحدثونها بشكل سيء إن المعلومات الموجودة في هذا المنشور مهمة بالنسبة لكم. إذا كانت لديكم صعوبة في اللغة الهولندية، فاحرصوا عندئذ على قراءة هذا المنشور مع شخص يترجم المعلومات أو يشرحها لكم.

Deel deze informatie