Blaasoperatie - TUR-blaas

Laatste wijziging: 05-11-2025 Foldernummer: 1257


TUR-blaas

Onderzoek heeft een gezwel in je blaas aangetoond. Je behandelend arts heeft met je besproken dat het gezwel verwijderd moet worden via een operatie. De ingreep die hiervoor nodig is, heet een TUR-blaas.

TUR staat voor:

transurethrale = operatie via de plasbuis;

resectie = wegsnijden.

De arts snijdt het gezwel op de operatiekamer weg met een metalen lisje waardoor stroom wordt geleid.

Voor deze behandeling wordt u 1 tot 2 dagen opgenomen.

Waarom moet een gezwel in de blaas altijd worden verwijderd?

Een gezwel in de blaas kan:

  • oppervlakkig groeien vanuit het blaasslijmvlies, niet ingroeiend in de spierwand van de blaas;
  • groeien in de spierwand van de blaas; dit heet een invasief (binnendringend) groeiend gezwel.

Een gezwel in de blaas moet altijd worden verwijderd. Dit is omdat het gezwel groter kan worden, bloedingen kan veroorzaken en invasief kan worden.

Tijdens de operatie wordt weefsel weggehaald en opgestuurd voor weefselonderzoek. Hierdoor kan de juiste diagnose worden gesteld. Het duurt ongeveer 2 weken voordat de uitslag van het weefselonderzoek bekend is. Als uit het weefselonderzoek blijkt dat het een oppervlakkig groeiend gezwel was, kunnen na de operatie blaasspoelingen nodig zijn. Bij een invasief groeiend gezwel kan verdere behandeling zoals bestraling, chemotherapie en/of nog een operatie nodig zijn.

Hoe verloopt de operatie?

Tijdens de operatie lig je op je rug met je benen opgetrokken in beensteunen. Je hoeft de schaamstreek voor de operatie niet te scheren. De arts brengt een holle kijkbuis (scoop) in je plasbuis om de blaas te bekijken en het gezwel te kunnen verwijderen.

De instrumenten die tijdens de operatie worden gebruikt, brengt de arts door deze buis in de blaas. De arts snijdt het gezwel weg met behulp van een metalen lis waar elektrische stroom door loopt.

De uroloog beoordeelt tijdens de operatie of je na de operatie een chemoblaasspoeling moet krijgen in de blaas. Met een chemoblaasspoeling wordt de kans dat het gezwel weer terugkomt zo klein mogelijk gemaakt.

Het gezwel wordt laagje voor laagje afgeschraapt tot in het gezonde weefsel. Hierdoor ontstaat een inwendige wond in de blaas. Tijdens de operatie wordt voortdurend spoelvloeistof in de blaas gebracht om te spoelen. Op deze manier kunnen eventuele losgemaakte deeltjes en bloedstolseltjes uit de blaas gespoeld worden. Na de operatie krijg je een blaaskatheter. Je krijgt geen wond aan de buitenkant van je lichaam.

De operatie duurt ongeveer 30 tot 60 minuten.

Hoe bereid je je voor op de operatie?

  • Als je bloed verdunnende middelen gebruikt, meld dit dan aan je uroloog.

Als voorbereiding op de operatie krijg je een lichamelijk onderzoek. De anesthesioloog (de arts die voor de verdoving zorgt) bespreekt met je welke vorm van verdoving voor jou het beste is. Over deze voorbereiding ontvang je van het pre-operatief bureau een aparte folder.

  • Voor deze operatie moet je nuchter zijn. Dat betekent dat je vanaf een bepaald tijdstip niet meer mag eten en drinken. De nuchtertijden krijg je van het Opnamebureau.
  • Je meldt je op de afgesproken datum en tijd op de afdeling waar je opgenomen wordt.
  • Op de verpleegafdeling ontvangt een verpleegkundige je. Deze laat je zien waar je kamer is en vraagt naar je eventuele medicijngebruik, dieet, allergieën en dergelijke.
  • Neem de eventuele medicijnen die je thuis gebruikt mee, of maak een lijstje met daarop de medicijnen die je gebruikt.
  • Laat waardevolle spullen en grote geldbedragen thuis. Het HagaZiekenhuis is, ondanks alle mogelijke voorzorgsmaatregelen, niet aansprakelijk voor vermissing of diefstal van eigendommen.
  • Wanneer je — om welke reden dan ook — verhinderd bent op de afgesproken datum en tijd aanwezig te zijn, geef dit dan zo spoedig mogelijk door aan de afsprakenbalie Urologie en aan het Opnamebureau.

Welke verdoving krijg je?

De anesthesioloog bespreekt tijdens het anesthesiespreekuur welke vorm van verdoving je krijgt. De voorkeur gaat meestal uit naar een plaatselijke verdoving. Dat betekent dat je een prik krijgt tussen de wervels (ruggenprik) ter hoogte van de lendenen. Door de ruggenprik is je onderlichaam tijdelijk gevoelloos.

Andere mogelijkheden zijn een ruggenprik met een roesje of een algehele verdoving (narcose). Bij een algehele verdoving krijg je een infuus (slangetje in een bloedvat in de arm) voor het toedienen van vocht en medicijnen.

Tijdens de hele operatie is een anesthesiemedewerker vlak naast je aanwezig.

Als je dat wilt, kun je tijdens de operatie meekijken op een scherm.

Hoe gaat het na de operatie?

Na de operatie word je naar de uitslaapkamer gebracht. Daar worden je hartslag, bloeddruk en ademhaling gecontroleerd. Als alle controles stabiel zijn, word je naar de verpleegafdeling teruggebracht. Als je je goed voelt, krijg je iets te drinken en daarna mag je weer normaal eten.

Je urine is na de operatie vaak licht rood van kleur. Als de operatie zonder complicaties verloopt en je urine geen bloedstolsels bevat, kan de katheter vaak dezelfde avond verwijderd worden.

Soms moet de katheter langer blijven zitten, bijvoorbeeld bij te bloederige urine of wanneer de blaaswand te dun is geworden door het weghalen van het gezwel. Een enkele keer ga je met katheter naar huis en wordt deze poliklinisch verwijderd na een aantal dagen tot een week.

Als de arts tijdens de operatie heeft beoordeeld dat je nog een chemoblaasspoeling nodig hebt, kan dit direct na de operatie gedaan worden of één dag na de operatie. Je wordt daarvoor dan de volgende dag terugverwacht op de polikliniek.

Wanneer kun je naar huis?

Je arts bespreekt met je wanneer je naar huis kunt. Vaak is dit dezelfde dag. Als meer weefsel is weggehaald of je urine te bloederig is, blijf je een nacht slapen. Het is belangrijk dat je voordat je naar huis mag zelf kunt plassen.

Hoe lang blijf je onder controle?

Bij ontslag krijg je een afspraak mee voor controle op de polikliniek na twee of drie weken. Als een blaasspoeling nodig is, krijg je ook een afspraak mee voor de volgende dag.

Bij de controle op de polikliniek informeert de arts je over de resultaten van het microscopisch weefselonderzoek van het verwijderde weefsel. Ook bespreekt de arts met je of nader onderzoek en/of een verdere behandeling nodig is.

Gezwellen in de blaas keren vaak terug. Daarom blijf je altijd onder controle. Om de paar maanden kom je terug om je blaas te laten onderzoeken op eventuele nieuwe gezwellen. Bij je eerste bezoek op de polikliniek na de operatie krijg je een afspraak hiervoor.

Welke complicaties kunnen er zijn?

Tijdens of na de operatie kunnen altijd complicaties optreden.

  • Als de katheter wordt verwijderd, kan een blaasontsteking ontstaan. Dit komt doordat bacteriën gemakkelijk langs de katheter van buitenaf de blaas in kunnen. Dit is niet te voorkomen. Het is ook niet erg. De arts kan je hiervoor een antibioticum voorschrijven.
  • Een blaasontsteking kan leiden tot een prostaatontsteking en daarna een bijbalontsteking. Hiervoor krijg je altijd een antibioticum.
  • Bij mannen kan een vernauwing van de plasbuis (urethra) ontstaan. Om dit op te heffen, kan een nieuwe operatie door de plasbuis nodig zijn. Dit gebeurt in dagbehandeling. Ook kan het nodig zijn daarna één keer per week de plasbuis op te rekken met een gladde katheter.
  • Tijdens of na de operatie kan een bloeding ontstaan. Je kunt dan bloed plassen en stolsels verliezen. Meestal is goed drinken voldoende om het probleem op te heffen. De bloeding stopt vaak vanzelf. Een enkele keer is een opname nodig om de blaas te kunnen spoelen met een spoelsysteem. Zelden is een operatie nodig om de plaats van de bloeding dicht te schroeien.
  • Er is kans op een gaatje in de blaaswand waardoor urine lekt in de buikholte. Dit kan buikpijn veroorzaken. In dat geval krijg je tijdelijk een katheter. Het gaatje sluit vanzelf.
  • Soms kun je niet plassen wanneer de katheter is verwijderd. Dan wordt de katheter weer teruggeplaatst.
  • Pijn in het operatiegebied. Hiervoor krijg je eventueel pijnmedicatie.
  • Een stijf of pijnlijk gevoel in je bovenbenen, dit komt door je houding tijdens de operatie en verdwijnt na ongeveer een week.
  • Ongewenst urineverlies/incontinentie van urine. Dit is meestal van korte duur.

Wat zijn de gevolgen van de operatie?

Na een TUR-blaas operatie treden vaak blaaskrampen op. Dit kan buikpijn en urineverlies veroorzaken. Verder kun je last hebben van een schrijnend gevoel in de plasbuis, ook tijdens het plassen. Je voelt meer aandrang, waardoor je vaker dan voorheen naar het toilet moet. In de loop van enkele weken nemen deze klachten af. Veel drinken helpt hierbij.

De urine kan de eerste dagen na de operatie nog wat rood van kleur zijn. Dit is normaal en kan 6 weken duren.

Neem direct contact op met de Polikliniek Urologie óf de SEH als:

Tijdens kantoortijden (8:00-16:30)

  • Locatie Den Haag via telefoonnummer (070) 210 6482
  • Locatie Zoetermeer via telefoonnummer 079-3462860

Buiten kantoortijden (16:30-8:00)

  • Locatie Den Haag met de afdeling SEH via telefoonnummer (070) 210 2060
  • Locatie Zoetermeer met de afdeling SEH via telefoonnummer 079-3462932

Aan welke leefregels moet u zich houden?

De eerste 2 weken:

  • geen seksuele gemeenschap 
  • geen alcohol gebruiken
  • niet fietsen

De eerste 6 weken:

  • niet te zwaar tillen
  • veel drinken (minimaal 2 liter per dag)
  • niet persen

ROKEN VERGROOT DE KANS OP BLAASTUMOREN

Het is raadzaam te stoppen met roken, ook wanneer er al blaaskanker bij je is vastgesteld.

Heeft u vragen?

Als je na het lezen van deze folder nog vragen hebt, stel ze gerust aan je behandelend arts. Ook kun je contact opnemen met de oncologieverpleegkundige op telefoonnummer (070) 210 6482.

Een mail sturen kan ook: uro-oncologie@hagaziekenhuis.nl

Wat vindt u van deze patiënteninformatie?

Wij horen graag uw mening over deze folder. Wilt u na het lezen enkele vragen beantwoorden? U vindt de vragen via deze link: https://folders.hagaziekenhuis.nl/2228. Dank u wel.

Spreekt u geen of slecht Nederlands?

De informatie in deze folder is belangrijk voor u. Als u moeite heeft met de Nederlandse taal, zorg dan dat u deze folder samen met iemand leest die de informatie voor u vertaalt of uitlegt.

Do you speak Dutch poorly or not at all?

This brochure contains information that is important for you. If you have difficulty understanding Dutch, please read this brochure with someone who can translate or explain the information to you.

Czy Państwa znajomość języka niderlandzkiego jest żadna lub słaba?

Informacje zawarte w tym folderze są ważne dla Państwa. Jeśli język niderlandzki sprawia Państwu trudność, postarajcie się przeczytać informacje zawarte w tym folderze z kimś, kto może Państwu je przetłumaczyć lub objaśnić.

Hollandaca dilini hiç konuşamıyor musunuz veya kötü mü konuşuyorsunuz?

Bu broşürdeki bilgi sizin için önemlidir. Hollandaca dilinde zorlanıyorsanız, bu broşürü, size tercüme edecek ya da açıklayacak biriyle birlikte okuyun.

إذا كنتم لا تتحدثون اللغة الهولندية أو تتحدثونها بشكل سيء إن المعلومات الموجودة في هذا المنشور مهمة بالنسبة لكم. إذا كانت لديكم صعوبة في اللغة الهولندية، فاحرصوا عندئذ على قراءة هذا المنشور مع شخص يترجم المعلومات أو يشرحها لكم.

Deel deze informatie