Baarmoederverwijdering bij goedaardige aandoeningen

De opname

U heeft besloten tot een baarmoederverwijdering. U wordt geopereerd in het HagaZiekenhuis, locatie Leyweg. In deze folder staat informatie over de gang van zaken rond de operatie. Tijdens uw opname ontvangt u nog de nodige informatie over de periode na ontslag.

De gynaecoloog heeft op de polikliniek met u besproken:

• de manier waarop de operatie wordt uitgevoerd (via de vagina of de buikwand);
• hoe de snede zal lopen bij een operatie via de buikwand (horizontaal of verticaal);
• wat er precies bij de operatie wordt weggehaald (eventueel ook de baarmoederhals en/of de eierstokken);
• wie de operatie zal doen;
• hoe lang u vermoedelijk in het ziekenhuis verblijft;
• de soort verdoving: bij een buikoperatie is dit vrijwel altijd narcose, bij een operatie via de vagina is vaak ook een ruggenprik mogelijk.

De anesthesist bespreekt met u de vorm van verdoving op de polikliniek tijdens het preoperatief spreekuur anesthesie.

Enige tijd voor uw opname vindt ook een preklinisch onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit een algemeen lichamelijk onderzoek, een bloedonderzoek en soms een hartfilmpje (ECG) en/of een longfoto.

Het is verstandig al vóór uw opname het een en ander te regelen voor de periode na ontslag. Houdt u er rekening mee dat u niet meteen alles weer kunt doen als u thuiskomt. Licht huishoudelijk werk is vaak wel al snel mogelijk. De eerste tijd thuis hebt u wellicht enige hulp nodig. Bespreek dit eventueel met uw huisarts.

Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen dat u de avond voorafgaand aan de operatie vanaf 24.00 uur niets meer mag eten. Drinken van heldere vloeistoffen zoals water, (aanmaak)limonade en thee zonder melk is toegestaan tot 2 uur voordat u zich moet melden in het ziekenhuis. Indien nodig kunt u eventuele medicijnen nog met een klein slokje water innemen. Roken wordt in de uren voor de operatie sterk afgeraden.

De dag van de operatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Na ontvangst op de afdeling heeft u een opnamegesprek met een verpleegkundige. Daarnaast worden verschillende controles uitgevoerd en krijgt u uitleg over de operatie.

Tijdens uw opname krijgt u injecties met een antistollingsmiddel om trombose te voorkomen.

U start hiermee de avond van de operatie. Soms spreekt de anesthesist medicatie af dat u die vlak voor de operatie krijgt.

Voor u naar de operatieafdeling wordt gebracht, moeten een eventueel kunstgebit en lenzen uit en sieraden en bril moeten af.

U krijgt ook een operatiejasje aan.

Vlak voor de operatie spreekt u nog even met de gynaecoloog. Daar wordt een infuusnaaldje ingebracht en krijgt u de verdoving zoals die met de anesthesist is afgesproken. Via een infuus krijgt u vocht toegediend.

Wanneer u een operatie via de buikwand ondergaat, wordt op de operatieafdeling het schaamhaar van de buik geschoren.

U krijgt tijdens de operatie een slangetje (katheter) in de blaas. Plassen gaat via deze katheter, die - afhankelijk van de soort operatie - één of enkele dagen blijft zitten. Soms wordt een gaastampon in de vagina gebracht om de wond af te drukken.

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht waar verschillende controles plaatsvinden.

Als u goed wakker bent en de controles zijn goed, gaat u weer terug naar de afdeling. Ook daar worden uw bloeddruk, polsslag en wond regelmatig gecontroleerd.

De eerste dagen na de operatie is buikpijn normaal. Er is immers een operatiewond, ook als u via de vagina bent geopereerd. Het streven is dat u zo min mogelijk pijn heeft: dit bevordert ook uw herstel.

Het HagaZiekenhuis maakt gebruik van een pijnmeting systeem. Informatie hierover treft u aan in de folder ‘Pijnmeting’. Deze zal aan u worden uitgereikt.

Tijdens de operatie hebben uw darmen stilgelegen. Na de operatie komen deze langzaam weer op gang. Daarom wordt u aangeraden de eerste dagen naar behoefte te eten en te drinken, maar vet voedsel te vermijden.

De dag van de operatie blijft u nog in bed.

Een eventuele ingebrachte gaastampon wordt de dag na de operatie verwijderd.

De eerste tijd kunt u nog bloederige afscheiding hebben.

De verpleegkundige zal het infuus verwijderen als u niet (meer) misselijk bent en uw ijzergehalte in het bloed goed is. Om dit laatste te meten, wordt de eerste dag na de operatie wat bloed bij u afgenomen.

De gynaecoloog komt in principe dagelijks bij u langs. Hebt u vragen, aarzel dan niet deze te stellen.

Hoe lang u in het ziekenhuis verblijft, hangt af van de zwaarte van de operatie en het tempo waarin u herstelt. Meestal is dat voor deze operatie maximaal 5 dagen. Bij ontslag krijgt u een afspraak voor controle na zes weken op de polikliniek Gynaecologie.

Op www.nvog.nl, onder de rubriek voorlichting, treft u verder informatie aan over het verwijderen van een baarmoeder bij goedaardige aandoeningen.