Katheterontwennning (TWOC) of mictietrial

U heeft een afspraak gekregen voor het verwijderen van uw blaaskatheter (slangetje in uw blaas). Dit noemen we ook wel een katheterontwenning of een TWOC (Trial WithOut Catheter). Als de katheter is verwijderd, moet het plassen weer op gang komen. In deze folder leest u hoe dit gaat. We vertellen u ook wanneer u contact moet opnemen als u problemen heeft.

Meestal doen we de katheterontwenning op de polikliniek Urologie. Soms spreekt uw arts met u af dat dit in het ziekenhuis op de afdeling Dagbehandeling gebeurt. Is dit laatste het geval? U krijgt dan op de afdeling Dagbehandeling extra informatie wat u moet doen.

Er zijn verschillende reden waarom wij een urinekatheter plaatsen.

Redenen hiervoor kunnen zijn:

• helemaal niet kunnen plassen;
• niet goed uit kunnen plassen;
• rond een operatie. In dat geval blijft de katheter vaak nog een tijdje zitten. De blaasspier kan door verschillende oorzaken (tijdelijk) de blaas niet goed leeg knijpen. Bijvoorbeeld na ernstig ziek zijn, obstipatie, lang stilliggen of te veel alcohol drinken.

Twee dagen voor het verwijderen van de katheter stopt u met de blaas ontspannende medicijnen. Dit zijn: solifenacine, oxybutynine, tolterodine, fesoterodine, darifenacine of mirabegron. Deze medicijnen zorgen ervoor dat de blaasspier minder goed kan knijpen. Dit helpt bij een overactieve blaas. Ze werken tegen als het plassen weer op gang moet komen na de katheterverwijdering. Medicijnen zoals tamsulosine, alfuzosine of silodosine moet u wel blijven slikken.

Het is soms nodig, dat de arts vóór de katheterverwijdering een ontstekingsremmer (antibioticum) voorschrijft. Uw arts heeft dit dan met u besproken.

Drink veel op de dag dat de katheter eruit gaat. Maar niet meer dan 3 liter. Begin hier ’s ochtends na het opstaan al mee.

Als u meer drinkt, maken de nieren meer urine. Het is dan snel duidelijk of het plassen goed op gang komt. Drink niet meer dan 3 liter die dag.

Bent u hartpatiënt en heeft u een vochtbeperking? Vertel het ons.

Het verwijderen van de katheter gebeurt vroeg in de ochtend. Dit doen we zodat op tijd duidelijk is of de katheterontwenning slaagt. En dus het plassen goed op gang komt. Helaas is het in sommige gevallen noodzakelijk om de katheter terug te plaatsen.

Heeft u de afspraak voor de katheterverwijdering op de polikliniek? Meld u dan kort voor de afspraak op de polikliniek Urologie.

De verpleegkundige haalt u op uit de wachtkamer. Hij of zij haalt met een spuitje het ballonnetje van de katheter leeg. Dit ballonnetje heeft als een soort ankertje gewerkt. De katheter kon hierdoor niet uit uw blaas vallen. Als het ballonnetje leeg is, haalt de verpleegkundige de katheter uit uw blaas. Dit is snel gebeurd en doet geen pijn.

De verpleegkundige controleert na het verwijderen van de katheter of u al een afspraak heeft met uw arts.

Na het verwijderen van de katheter kunt u naar huis. Het plassen komt snel op gang als u veel blijft drinken. Vaak komt het plassen snel op gang. En gaat dit zonder problemen. Soms zijn het eerst kleine plasjes. Daarna gaat het langzaam beter.

Lukt het plassen niet of gaat het steeds moeilijker? Als dit zo is, neem dan ruim voor 16.00 uur contact met op met de polikliniek Urologie.

In de meeste gevallen laten we u ’s middags langskomen. We meten dan hoeveel urine er in de blaas achter blijft. Soms belt de verpleegkundige u om te vragen hoe het plassen gaat. Blijft er teveel urine in de blaas? Of lukt het plassen helemaal niet? U krijgt dan weer een katheter.

Op uw volgende afspraak bespreken u en uw arts hoe de katheterontwenning is gegaan. Ook vraagt de arts hoe het plassen op dat moment gaat. Hierna maakt de arts samen met u een nieuw of aanvullend behandelplan.

Soms komt het voor dat er een blaasontsteking ontstaat na het verwijderen van de katheter.

Klachten die hierbij passen zijn:

• pijn bij het plassen;
• vaak kleine beetjes plassen;
• pijn onder in uw buik of rug;
• koorts.

Als dit zo is, neem dan contact op met de polikliniek Urologie.

Lukt het plassen na een paar dagen toch niet? Of krijgt u koorts? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.

Voor vragen neemt u contact op met de Urologie polikliniek:

• van maandag tot en met vrijdag
• tussen 09.00 en 16.30 uur
• via telefoonnummer (070) 210 6482

Buiten deze tijden neemt u alléén in spoedgevallen contact op met de afdeling Spoed Eisendehulp via telefoonnummer (070) 210 2060.