Uw arts heeft u medicijnen voorgeschreven die u - met behulp van een vernevelaar - moet inhaleren. Bij vernevelen ademt u continu, gedurende korte tijd, medicijnen in. Dit gebeurt via een mondstuk of een neus-mondmasker.

De bedoeling is dat u zich na het vernevelen minder kortademig voelt. Heeft u het idee dat dit niet zo is, of dat u zich juist meer kortademig voelt, overleg dit dan direct met de verpleegkundige of de behandelend arts. Bij vragen neemt u altijd contact op met de verpleegkundige.

Uw behandelend arts zal u in het algemeen 4 tot 6 maal daags willen laten vernevelen. U wordt aangeraden dit te doen bij het opstaan, voor of na het middageten, voor of na het avondeten en voor het slapen gaan. Wanneer u zich 's nachts kortademig voelt kunt u nogmaals vernevelen.

Bovengenoemde tijden zijn adviestijden. Wanneer uw situatie van dien aard is dat dit andere tijden moeten zijn, overleg dit dan met uw arts of de verpleegkundige.

Het vernevelen van medicatie dient volgens voorschrift te gebeuren. Ook wanneer u zich niet kortademig voelt, dient u te vernevelen. Dit kan een aanval van benauwdheid voorkomen. Wacht dus niet af totdat u kortademig bent.

In het ziekenhuis maakt de verpleegkundige het vernevelapparaat 'gebruiksklaar' voor u. De verpleegkundige zal u leren hoe u dit eventueel zelf kunt doen.

Hieronder volgen enkele aandachtspunten om het vernevelen zo effectief mogelijk te laten verlopen.

• Probeer zo rechtop mogelijk te zitten;
• Plaats het mondstuk tussen de tanden en sluit de lippen om het mondstuk, of plaats het neus-mondmasker met behulp van het elastiek over de neus en de mond;
• Houd de vernevelaar rechtop;
• Adem rustig in en uit gedurende 10 - 15 minuten;
• Wanneer u zuurstof gebruikt, mag u dit tijdens het vernevelen inlaten;
• Het is raadzaam om na het vernevelen de mond met water te spoelen.

Er bestaan voor thuis speciale vernevelapparaten. Het gebruik hiervan staat beschreven in de folder ‘Omgaan met vernevelaars’.