Uw behandelend arts/verpleegkundig specialist heeft u laten weten dat u naar huis kunt. Omdat u nog een wonddrain hebt, geven wij u in deze folder aanvullende informatie over hoe u deze drain thuis moet verzorgen. Tijdens uw opname in het ziekenhuis legt de verpleegkundige de verzorging ook aan u uit.

Een redondrain wordt ook wel een wonddrain genoemd. Een wonddrain is een dun slangetje, waarvan een deel is voorzien van kleine gaatjes. Dit gedeelte plaatst de chirurg tijdens de operatie in de wond. Via de kleine gaatjes worden bloed en wondvocht afgezogen. Door het vacuümsysteem kan het wondvocht maar één kant op. Zo kan er geen vochtophoping in het wondgebied ontstaan. Dit bevordert de wondgenezing. De eerste dagen na de operatie zal het vocht er rood uitzien omdat er van binnen nog een wond is. Na een aantal dagen produceert de drain helder, gelig vocht (= lymfevocht). Dit betekent dat de wond geneest. De drain is vastgezet met een hechting, zodat deze niet zomaar kan loslaten.

De drain blijft zitten in verband met productie of verwachte productie van wondvocht. Zo wordt er bij sommige operaties pas enkele dagen later productie van wondvocht verwacht. In de tussentijd moet u, eventueel samen met uw partner/mantelzorger, de drain goed observeren.

Huid rond de drain bekijken

Bekijk de huid rond de drain elke dag goed (drain-insteek). Let op of u geen vieze afscheiding of een abnormale zwelling ziet. Ook mag de drain niet verschoven zijn. Ziet u de gaatjes van de drain zitten? Dat betekent dat de drain niet meer vacuüm is en verwijderd moet worden. De derde dag na de operatie is de huid rond de drain hoogstwaarschijnlijk rood. Dit is normaal. Als de huid niet alleen rood is, maar ook pijn doet, kunt u een infectie hebben.

De drainpot

De drainpot hoeft u niet zelf te legen. Het is belangrijk om één keer per dag bij te houden hoeveel de drain produceert (bijvoorbeeld iedere dag om 08.00 uur). De pot is voorzien van vacuüm waardoor het wondvocht afloopt in de drainpot.

Waar moet u op letten?

• Plak het slangetje van de drain af met een pleister, in een bochtje, op de huid, zodat er niet direct aan getrokken wordt.
• Het witte schuifje boven het opvangsysteem moet open staan, zodat het wondvocht daarin kan lopen.
• De drain moet vacuüm zijn; dit is het geval wanneer het harmonicaatje op de pot is ingedeukt. Zie de afbeeldingen.
• Als de pot niet meer vacuüm is, moet u direct contact opnemen met de verpleegafdeling of polikliniek.
• Het is belangrijk dat wondvocht zonder problemen kan aflopen naar de pot, het slangetje mag niet geknikt zijn.
• Kijk hoe de insteekopening eruit ziet, dit kan een beetje rood zijn. Als de insteekopening warm aan voelt, toenemend rood wordt en toenemend pijn doet kunt u contact opnemen met de polikliniek/afdeling.
• De kleur van het wondvocht. De eerste dagen is dit meestal helder rood, er loopt bloed en wondvocht af. Het bloed vormt soms kleine sliertjes. Later wordt het vaak meer helder van kleur. Dan loopt er alleen nog wondvocht af.

In het ziekenhuis houdt de verpleegkundige per dag bij hoeveel de drain produceert. Thuis moet u zelf de drainproductie bijhouden. Het aftekenen en uitrekenen van de hoeveelheid vloeistof doet u bij voorkeur ’s ochtends op een vast tijdstip.

• Zet de drainpot op een gladde, rechte ondergrond.
• Noteer de datum.
• Noteer de totale hoeveelheid vloeistof die in de pot zit.
• Bekijk nu wat de productie is in 24 uur.

De verpleegkundige plakt een pleister op de pot, waardoor u op de drainpot de productie kunt aftekenen.

• Douchen is geen bezwaar. Dep na het douchen rondom de drain-insteek de huid droog met een schone handdoek.
• De drain-insteek hoeft in principe niet verbonden te worden.
• De drain-insteek kan iets lekken. Breng in dat geval een gaasje aan rondom de insteek.
• Indien de drain in de buurt zit van de oksel mag u geen deodorant gebruiken.
• U kunt het beste gemakkelijk zittende kleding dragen, zodat de drain niet afgekneld kan raken.
• Als u zit of ligt heeft het de voorkeur dat de drainpot onder het niveau van de wond staat. Als u bijvoorbeeld op bed ligt kunt u de pot het beste op de grond neerzetten.

Neem altijd contact op wanneer een van de volgende situaties zich voordoet:

• De opvangpot is (bijna) vol.
• De drain is niet meer vacuüm.
• U hebt een temperatuur hoger dan 38,5ºC.
• De insteekopening of het wondgebied is vuurrood, gezwollen en/of warm of pijnlijk.

Polikliniek Plastische Chirurgie is bereikbaar:

• van maandag tot en met vrijdag
• tussen 8.00 - 17.00 uur
• telefoon: (070) 210 7760

Doen zich problemen voor buiten de openingstijden van de polikliniek?

Neemt u dan contact op met de verpleegafdeling waar u opgenomen bent geweest.

Afdeling Heelkunde SVA1 (070) 210 2228