Vancomycine Resistente Enterokokken (VRE)

Bij u zijn Vancomycine Resistente Enterokokken gevonden, ook wel VRE genoemd. Dit zijn bacteriën die voornamelijk voorkomen in de darmen.

De meeste mensen die deze bacteriën bij zich dragen, worden er niet ziek van. Het grootste risico is dat u VRE over kunt dragen aan iemand die er wel ziek van kan worden. In deze folder leest u welke maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat u anderen eventueel besmet met VRE. Deze maatregelen worden in alle Nederlandse ziekenhuizen genomen en zijn gebaseerd op landelijke richtlijnen.

Bij VRE is altijd sprake van bacteriën die resistent (= ongevoelig) zijn voor de meeste antibiotica (medicijnen die gebruikt worden om infecties te bestrijden of juist om deze te voorkomen). Bacteriën die hier resistent tegen zijn, zorgen niet per se vaker voor een infectie dan hun gevoelige soortgenoten, die wel te bestrijden zijn met antibiotica. Daarom zijn bijzondere maatregelen binnen uw huiselijke sfeer en binnen uw sociale contacten niet noodzakelijk. Wel is het noodzakelijk dat het HagaZiekenhuis de landelijk voorgeschreven maatregelen neemt als u wordt opgenomen in het HagaZiekenhuis.

Omdat bij u VRE is gevonden, is hiervan in het patiënteninformatiesysteem van het HagaZiekenhuis een automatische signalering geplaatst. Dit is gedaan met het oog op een (eventuele) behandeling (in de toekomst). Zo komt er bij een volgend bezoek van u aan het HagaZiekenhuis automatisch een melding dat bij u VRE is gevonden.

Het kan zijn dat bij u onderzoek wordt gedaan om te kijken of u (nog) drager bent van VRE en waar VRE zich in uw lichaam bevindt. Dit onderzoek houdt in dat er een kweek wordt gemaakt. Hiervoor wordt met behulp van een wattenstok een uitstrijkje gemaakt van het gebied rond de anus. Als u een wond heeft, wordt hier ook een kweek van afgenomen. En als u een blaaskatheter heeft of een blaasontsteking, wordt ook de urine onderzocht. Bij een luchtweginfectie wordt ook het slijm uit de longen onderzocht. Aan de hand van de uitkomsten van de kweek kan worden vastgesteld of en in hoeverre u (nog) drager bent van VRE en waar die zich bevindt.

Het is op dit moment niet te voorspellen hoelang het duurt voordat VRE niet meer bij u aangetroffen wordt en de maatregelen in het ziekenhuis niet meer nodig zijn. Hiertoe kunnen kweken afgenomen worden. Aan de hand van een reeks (3 keer 5 afnamen) negatieve uitslagen wordt vastgesteld of u VRE negatief bent. De extra maatregelen zijn dan niet meer nodig.

Als blijkt dat u (nog) drager bent van VRE krijgt u bij opname in het HagaZiekenhuis een eenpersoonskamer. Er zijn 6 verschillende isolatievormen met elk eigen maatregelen. U ontvangt hierover de folder Contactisolatie. Leest u deze rustig door.

Welke maatregelen er voor uw bezoek gelden, leest u ook in de folder Contactisolatie.

• U mag uw eigen toiletspullen gebruiken en bij ontslag weer mee naar huis nemen.
• U mag uw vuile wasgoed meegeven naar huis en daar (laten) wassen zoals u gewend bent.

Handhygiëne

De belangrijkste maatregel om verspreiding van VRE te voorkomen, is de handen altijd te wassen met water en zeep of te desinfecteren met handalcohol. Wanneer de handen zichtbaar vuil zijn of plakkerig aanvoelen, is wassen met water en zeep de beste methode. Dit moet iedereen altijd doen: vóór het (bereiden van) eten, na de toiletgang (ook die op urinaal/po), en na het hoesten en niezen.

De mensen die u bezoeken in het ziekenhuis moeten bij vertrek ook de handen wassen met water en zeep of de handen desinfecteren met handalcohol. De benodigde middelen (zeep, handalcohol) voor het toepassen van een goede hand- en hoesthygiëne zijn op uw kamer aanwezig.

Raak nooit wonden, katheters en verband met de handen aan.

Bij een eventuele behandeling of opname in een andere zorginstelling vragen we u vriendelijk om te melden dat u drager bent van de VRE bacterie.

De folder met informatie over de isolatievorm die op u van toepassing is, ontvangt u van de verpleegkundige. Krijgt u deze niet dan kunt u hiernaar vragen.

Heeft u na het lezen van deze folder(s) nog vragen? Dan kunt u terecht bij uw behandelend arts en verpleegkundige.