U hebt onlangs te horen gekregen dat er bij u isolatiemaatregelen getroffen moeten worden. Isolatiemaatregelen zijn speciale voorzorgsmaatregelen om de verspreiding van micro-organismen (bacteriën of virussen) te verkleinen of te voorkomen. De isolatiemaatregelen gelden dan ook voor zorgmedewerkers en bezoekers. Deze folder bevat informatie over de isolatiemaatregelen.

Een micro-organisme is een verzamelnaam voor bacteriën, parasieten, virussen, gisten en schimmels. Micro-organismen komen overal voor, zoals in grond, water, lucht, op de huid en in het spijsverteringskanaal. Iedereen draagt vele soorten bacteriën met zich mee. De meeste micro-organismen zijn niet schadelijk en helpen ons zelfs, bijvoorbeeld bij de vertering van voedsel.

Enkele soorten micro-organismen kunnen infecties veroorzaken. Over het algemeen beschermt een goede afweer hier tegen. Mensen in een ziekenhuis hebben vaak een lagere weerstand, omdat ze ziek zijn en behandeld worden met medicijnen. Zij worden daardoor sneller ziek van sommige micro-organismen.

Micro-organismen kunnen zich op verschillende manieren verspreiden.
1. Door contact tussen personen.
2. Door contact met besmette voorwerpen, omgeving e.d.
3. Via de lucht door kleine druppeltjes (hoesten en niezen).

Om verspreiding van micro-organismen in het ziekenhuis tegen te gaan, zijn er algemene voorzorgsmaatregelen die moeten worden toegepast door alle medewerkers in de patiëntenzorg. Een belangrijk onderdeel hiervan is handhygiëne. Indien dit niet toereikend is, worden extra maatregelen toegepast, de isolatiemaatregelen.

Afhankelijk van het soort micro-organisme en de manier waarop het micro-organisme zich verspreid, zijn er verschillende isolatievormen:

• Contact isolatie
• Contact PLUS isolatie
• Druppel isolatie
• Druppel-contact isolatie
• Strikte isolatie
• Aërogene isolatie
• Aërogene contact isolatie

Beschermende isolatie
Isolatiemaatregelen vinden plaats op een éénpersoonskamer. Op de deur wordt door middel van een isolatiekaart weergegeven welke isolatiemaatregelen genomen moeten worden. Denk hierbij aan het dragen van een schort, handschoenen en/of mond-neusmasker. Soms vindt isolatie plaats in een kamer met een ‘sluis’. Tussen de kamer van de patiënt en de gang is er een tussenruimte, we noemen dit een sluis. Het is belangrijk dat de twee deuren van deze sluis niet tegelijk openstaan.

In sommige gevallen wordt nagegaan of u het micro-organisme nog bij u draagt. Hiervoor worden kweken afgenomen, bijvoorbeeld van keel, neus, urine, ontlasting of een wond. De isolatie wordt pas opgeheven, indien het zeker is dat u het micro-organisme niet meer bij u draagt.

In het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) staat een melding dat bij u speciale isolatiemaatregelen van toepassing zijn. Hierdoor weet de arts en de verpleegkundige, die toegang heeft tot uw dossier, dat zij voorzorgsmaatregelen moeten nemen. Bij een heropname zullen, indien nodig, opnieuw kweken bij u worden afgenomen om na te gaan of u nog drager bent van het micro-organisme.

Tijdens uw opname met isolatiemaatregelen kunt u gewoon bezoek blijven ontvangen. Bezoekers dienen rekening te houden met de volgende aandachtspunten:

• Melden bij de verpleegkundige.
• Desinfecteer uw handen na bezoek.
• Houd afstand.
• Verlaat na het bezoek direct het ziekenhuis.

Wanneer u weer thuis bent zijn deze maatregelen niet meer nodig. Mocht u terug moeten komen op de polikliniek kan het zijn dat daar nog controlekweken worden afgenomen. Wanneer u thuis ook zorg ontvangt (door wijkverpleging, fysiotherapeut) is het verstandig deze in te lichten van de isolatiemaatregelen die in het ziekenhuis werden genomen.

We begrijpen dat deze maatregelen voor u en uw bezoek soms ingrijpend zullen zijn. Voor meer informatie kunt u terecht bij de behandelend arts.