U heeft tijdens uw ziekenhuisopname een voedingssonde gekregen voor het toedienen van sondevoeding, waarmee u naar huis gaat. Deze folder geeft u algemene informatie over de voedingssonde. Deze handeling is in het ziekenhuis met u en/of uw naaste geoefend, voordat u met ontslag gaat.

Een voedingssonde is een flexibel slangetje, dat via de neus of de buik wordt ingebracht in de maag of dieper in het maag/darmstelsel. De voedingssonde wordt gebruikt om voeding/vocht en/of medicatie toe te dienen op het moment dat u zelf niets oraal mag of kan innemen.

Via de neus:

1. Neus-maagsonde: wordt handmatig via de neus, de keel en de slokdarm tot in de maag gebracht.
2. Duodenumsonde of jejunumsonde: wordt met behulp van een scopie via de neus, keel, slokdarm en maag tot in de twaalfvingerige darm (duodenum) of dunne darm (jejunum) ingebracht. Deze sonde ligt dieper in het maag/darmstelsel. 

Via de buik:

1. PEG-sonde (percutane endoscopische gastrostomie sonde): deze sonde is relatief dun. Aan het uiteinde van de sonde zit een kunststof fixatieplaatje in de maag om te voorkomen, dat de sonde uit de maag kan vallen. Aan de buitenkant komt een slangetje naar buiten door de buikwand. Het voordeel van deze sonde is de lange levensduur van gemiddeld 5 jaar. 
   
2. PRG-sonde (percutane radiologische gastrostomie): dit is vergelijkbaar met een PEG-sonde, alleen wordt de sonde onder röntgendoorlichting door de huid van de buikwand heen in de maag gebracht.

Het is belangrijk om de sonde goed te onderhouden. Hierdoor verlengt u de levensduur ervan. U voorkomt zo ook dat de sonde verstopt raakt. Het is daarom ook belangrijk dat u de sonde regelmatig doorspuit met schoon water.

De sonde moet worden doorgespoten op de volgende momenten:

• Voor het toedienen van de sondevoeding.
• Na het afkoppelen van de sondevoeding.
• Bij elke verwisseling van fles of pak sondevoeding.
• Voor en na toediening van medicijnen door de sonde.
• Voor het slapen gaan.
• Na het wakker worden.

Per keer kunt u hierbij ongeveer 20 tot 30 ml schoon lauwwarm water gebruiken. Dit moet u dagelijks vier tot zes keer herhalen. Vooral na het afkoppelen van de sondevoeding is het belangrijk de sonde met ruim water door te spuiten.

Aandachtspunten

• De spuit die hiervoor wordt gebruikt mag binnen maximaal 24 uur worden hergebruikt, mits stamper en huls, los van elkaar, worden gereinigd en droog bewaard, bijvoorbeeld op een droge en schone doek.
• Gebruik nooit koolzuurhoudende dranken voor het doorspuiten, dit kan verstopping veroorzaken bij eiwitbevattende sondevoeding.
• Is de sonde verstopt? Probeer dan met een kleiner spuitje al 'pompend' door te spoelen. Blijft de sonde verstopt, overleg dan via de contactgegevens onderaan deze folder.

Voorbereiding

• Was je handen.
• Zuig 20 ml lauw/warm water op in een 20 ml spuit.
• Zet zo nodig de voedingspomp stil.
• Controleer of de fixatiepleister nog goed zit.
• Inspecteer, bijvoorbeeld in de spiegel, de mond/keelholte of de sonde opgekrult ligt. Zo ja, bel direct met onderstaande contactgegevens, er is mogelijk sprake van dislocatie.

Uitvoering

• Plaats de tissue onder de aansluiting van de maagsonde of het bijspuitpunt van het sondevoedingsysteem.
• Open de maagsonde of het bijspuitpunt.
• Zet de spuit op de maagsonde of op het bijspuitpunt van het sondevoedingsysteem.
• Spuit het water door de maagsonde.
• Verwijder de spuit.
• Sluit de maagsonde of het bijspuitpunt af.
• Zet indien nodig de voedingspomp weer aan. 

Ontvangt u thuiszorg voor de voedingssonde? Neem dan als eerste contact op met uw thuiszorgorganisatie.

Mocht dit niet lukken of is het advies contact op te nemen met het ziekenhuis?
Dan neemt u contact met:
de polikliniek: ................
via telefoonnummer (070)210 ....
De polikliniek is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 – 16.30 uur.

Buiten kantoortijden kunt u contact opnemen met:................
via het telefoonnummer (070)210 ....